Leugens en vermaak 1996

Boccaccio's novellen in de kluchtcultuur van de Nederlandse renaissance


Wat moeten we verstaan onder een klucht? Bij welke gelegenheid werden kluchtspelen opgevoerd? Wie keken ernaar? Hoe werden ze gewaardeerd? En hoe moeten we de prominente plaats van kluchtig vermaak in de Nederlandse renaissance begrijpen? Leugens en vermaak reconstrueert de achterliggende ideeën van de zeventiende-eeuwse kluchtcultuur.

 

Leugens en vermaak is de handelseditie van het gelijknamige proefschrift (1995, Universiteit van Amsterdam).


Bestel hier


uit de pers:

‘Fascinerende studie’
Hafid Bouazza, Vrij Nederland, 11 juli 1998

 

‘Dies ist ein vielversprechender neuer Weg zur Deutung von Genrebildern, der dem Ansatz de Jonghs nahesteht. Wenn Van Stipriaan von der grossen Rolle spricht, die “Schein, Illusion Ambivalenz und Fiktion in der niederländischen Kultur der Renaissance” spielen, so trifft dies auch für einen Grossteil der Malerei zu.’
Gary Schwartz, Frankfurter Allgemeine Zeitung, 16 maart 2005

 

‘sinds kort beschikken we over een indrukwekkende studie van het komische toneelgenre bij uitstek, de klucht. [...] zorgvuldig gedocumenteerd, helder uitgelegd en overtuigend. [...] Van Stipriaan heeft de werking van deze psychotherapie avant la lettre voorbeeldig uit de doeken gedaan.’
Arie Jan Gelderblom, Vrij Nederland, 11 mei 1996

 

 ‘De kracht én vernieuwing van Van Stipriaans interpretaties schuilt enerzijds in de bijzondere belangstelling die hij voor kluchtig bedrog en boertige misleiding aan de dag legt, anderzijds in de vérgaande implicaties die hij met deze thematiek verbindt.’
Jan Konst, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en Letterkunde

 

'Sta ik dus enigszins terughoudend tegenover de uiteindelijke gevolgtrekkingen van Van Stipriaan, zijn Leugens en vermaak is over het geheel genomen [...] een prachtig boek. Het is erudiet, oorspronkelijk en uitdagend. Het themacomplex van oordeel en bedrog, dat zo belangrijk blijkt voor het zeventiende-eeuwse toneel, is op overtuigende wijze geïntroduceerd en in een weids perspectief toegelicht. Geen onderzoeker van het komische én ernstige drama zal er in de toekomst omheen kunnen. Mij rest weinig anders dan de hoop uit te spreken, dat Leugens en vermaak niet het enige boek van Van Stipriaan over de goudeneeuwse toneelcultuur zal blijven.’
Jan Konst, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en Letterkunde

 

‘prettig leesbare studie’
Ton Harmsen, Nederlandse letterkunde, 1997

 

‘De kracht van Van Stipriaan’s analyse is dat hij de kluchten niet op de balans van het morele oordeel over goed en kwaad legt, zoals meestal gebeurt, maar ze als een dynamisch ervaringsgegeven voor de toenmalige toeschouwer leest.
Johan Verberckmoes, Spiegel der Letteren

 

‘Van Stipriaan argumenteert op zeer overtuigende wijze en met grote kennis van zaken.’
Johan Verberckmoes, Spiegel der Letteren

 


recensies:

Gary Schwartz (The Schwartzlist)

Wayne Franits (De Zeventiende Eeuw)