biografie
René van Stipriaan is literair-historicus, met een ruime ervaring als onderzoeker, schrijver en presentator. Deskundig op het terrein van de Nederlandse literatuur, en met name de Nederlandse Gouden Eeuw. Maar ook de Italiaanse Renaissance, of de geschiedenis van België hebben zijn belangstelling. Hij werkte in de literaire uitgeverij en is betrokken bij de digitalisering van het Nederlandse literaire erfgoed.
René van Stipriaan studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1995 promoveerde hij aan deze universiteit op het komisch toneel in de zeventiende eeuw (Leugens en vermaak. Boccaccio’s novellen in de kluchtcultuur van de Nederlandse renaissance, handelseditie 1996). Vervolgens werkte hij enige jaren in de uitgeverij, bij Prometheus/Bert Bakker en Athenaeum - Polak & Van Gennep. Van 1998 tot 2012 was hij verantwoordelijk voor de opzet en de inhoud van de innovatieve website Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org). In 2013 was hij een van de initiatiefnemers van Digitale Werken, een project dat auteurs, hun erven, uitgevers, tijdschriften en andere culturele initiatieven bijstaat bij het digitaliseren, bouwen van websites en het vinden van een zo groot mogelijk lezerspubliek.
In 2008 was hij betrokken bij de achtdelige tv-serie Het verleden van Nederland. Voor de NTR-schooltelevisie schreef en presenteerde hij de educatieve series: Nederlandse literatuur van de Gouden Eeuw en Nederlandse literatuur van de 20ste eeuw. Hij publiceerde vele boeken waarvan de gedetailleerde studie over de Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek, Het volle leven, het meest bekende is. Hij is tevens medewerker van het boekenkatern van NRC Handelsblad.
enige data
2013 initiatiefnemer en mede-oprichter van de Stichting Digitale Werken
2010 Initiatiefnemer en organisator (met Jasper Henderson en Maria van Daalen) van de dichtersmanifestatie De Langste Dag
2004 Verschijning van Giovanni Boccaccio’s Decamerone, in de vertaling van Frans Denissen, met nawoord en annotaties van René van Stipriaan. Het boek kwam uit in de Gouden Reeks van Uitgeverij Athenaeum - Polak en Van Gennep.